Biography
Ik kom uit een gezin van 5 kinderen, ik heb een 4 jaar oudere zus, ik ben de 2e, een broer die 1 ½ jaar jonger is en daarna nog 2 jongere zussen (resp. 4 jaar en 10 jaar jonger) . Mijn vader was een zoon van een oud KNIL-militair. Deze opa heb ik nooit gekend, want hij is in 1945 op 90-jarige leeftijd overleden. Hij is in de 19e eeuw, naar ik meen, 25 jaar in Nederlands Indië geweest en pas op 40+ leeftijd getrouwd. Na zijn diensttijd heeft hij geleefd van een karig pensioentje en de opbrengsten van een heel klein boerderijtje. Mijn vader was als arbeider werkzaam in een ijzergieterij in Vaassen. Een erg hard werkende zorgzame en vriendelijke man. Vooral met mijn vader heb ik altijd een erg goede verstandhouding gehad.
De ouders van mijn moeders kant woonden in Epe, als kind kwamen we daar vaak op visite evenals bij ooms en tantes van beide kanten is Vaassen, Epe en Heerde.
Het fietsen over de Veluwe is me eigenlijk met de paplepel ingegoten. Bijna iedere zondagmiddag gingen we op de fiets naar Epe of Heerde, veel over binnenweggetjes dwars door de bossen. Mijn moeder was in mijn jonge jaren vaak ziek, miskramen, nierstenen, galblaas, baarmoeder en ischias. Ze lag vaak op bed, of in het ziekenhuis, heeft zelfs een periode in een rusthuis doorgebracht.
Periode 1950-1953
Geboren in Heerde in een wit Veluws keuterboerderijtje met rieten kap, zonder elektra, gas of stromend water, nog helemaal authentiek met bedsteden, een deel, petroleumlampen, een oude grammofoon e.d. Nadat we daar verhuisd waren zijn we er nog vaak langs gefietst, omdat het huisje vlak bij mijn vaders ouderlijke huis lag, waar toen een zus mijn vader woonde. Ondertussen is het boerderijtje jaren geleden gesloopt.
Daar ligt ook mijn eerste jeugdherinnering, hoewel ik soms twijfel of ik de beelden zie omdat ik het verhaal vaak heb gehoord. Mijn broertje kon net lopen en was een stevig gebouwd klein mannetje van 1½ . Mijn moeder deed de was altijd in een beek (spreng), die achter het huis lag. Op een (was)dag, waggelde mijn broertje vooruit de wal op naar de beek. Bovenaan gekomen kon hij niet stoppen en viel voorover, languit in de beek. Mijn moeder was net op tijd om hem uit de beek te vissen.
Periode 1953-1956
In mijn derde levensjaar verhuisd naar de Vinkstraat, Vaassen, van dat huis, in een echte naoorlogse nieuwbouwwijk, en de directe woonomgeving, heb ik nog veel jeugdherinneringen. Daar heb ik 2 jaar op de openbare dorpskleuterschool gezeten, de eerste periode in één klas samen met mijn jongere broertje. Toen de juf na een ½ jaar wilde dat ik naar de 2e ging (dus zonder mijn broertje) heb ik daar erg moeilijk over gedaan.
Verder weet ik dat ik ook een periode samen met mijn broertje en een paar vriendjes heb gespijbeld. We brachten de hele dag door in het Cannenburgerbos, op onze manier vissen in de vijvers en de hele dag spelen. Dat hebben we een dag of 3 volgehouden, totdat we door boze en ongeruste moeders en de jufs werden gemaand.
Periode 1956-1969
Woonachtig aan de T van Lohuizenstraat 19, Vaassen. Het grootste deel van mijn jeugd heb ik hier doorgebracht. Altijd buiten, spelen, zwerven, op avontuur, veel vriendjes en vriendinnetjes, veel clubjes, altijd in de weer. De actieradius van mijn speelterrein lag in een cirkel van 10 km rondom Vaassen. Omdat ik momenteel in Wenum Wiesel woon, kom ik weer vrij vaak in die regio. Nog kom ik regelmatig langs plekjes waaraan ik leuke jeugdherinneringen heb.
De eerste 2 ½ jaar zat ik op de openbare dorpsschool midden in het dorp. Het naoorlogse Vaassen groeide snel, beide huizen waar ik heb gewoond stonden in een (net nieuwgebouwde) nieuwbouwwijk. Dus in de loop van het 3e schooljaar ging ik naar een nieuwe lagere school waar ik de rest van die tijd doorbracht. Toen was ik een redelijk braaf maar wel ondernemend ventje. Altijd hutten gebouwd, geheime clubjes, onder vrijwel alle weersomstandigheden buiten, cowboytjes, soldaatje spelen, wandelclubje zelf opgericht, kindercircus spelen, in een strenge winter een ijsbaan aanleggen op het gras van het speelveld. In de vroege lagere schooltijd hoorde ik veel spannende, maar ook echt enge verhalen over de 2e wereldoorlog. Het onderwerp riep bij mij een grote interesse, fascinatie, afschuw, bewondering op. Sommige periodes was ik een “moffenhater”. Ik lees nog steeds vaak boeken over de geschiedenis van de 2e wereldoorlog.
De lagere schooltijd had ik echt schoolvriendjes en buurtvriendjes. In de buurt was ik een soort leidertje, altijd initiatieven nemen, anderen enthousiasmeren.
Op school was het beeld wisselend, ik had periodes dat ik populair was, goed kon voetballen, hardlopen, schaatsen, maar ik had ook wel, gelukkig maar kortdurende, periodes dat ik gepest werd. Ik was naast dit alles ook nog vaak erg dromerig en afwezig.
Het tijdvak neutrale MULO in Vaassen was een redelijk rustige periode. Ik kon redelijk goed meekomen, was en ben nog steeds leergierig. In 1966 diploma Mulo-A met wiskunde en scheikunde als extra vak.
Na de Mulo wou ik eigenlijk wel verder leren maar ik voelde me bezwaard vanwege de inkomenssituatie van mijn vader. Vooral mijn vader heeft me wel zoveel mogelijk gestimuleerd, mijn moeder zei altijd, “je hebt toch de Mulo”, dat was in die tijd in mijn milieu héél wat, van haar hoefde ik niet verder te leren, dat was zonde van het geld. Ik kwam op de IJzergieterij de Vulcanus in Vaassen op het laboratorium terecht, de fabriek waar mijn vader ook werkte. Aanvankelijk was dat heel leuk, ik had een goede verstandhouding met de baas van het chemische Lab, hij had hoge verwachtingen van mij en veel vertrouwen in mijn kunnen. Daar begon ik de avondopleiding voor Laborant.
Echter, voor de patriarchale en zeer autoritaire directeur was het Lab zijn ”oogappeltje” en daar paste geen medewerker met lange haren. Door dat gedoe raakte ik mijn interesse kwijt en heb ik het diploma voor de opleiding nooit gehaald. In 1969 heb ik ontslag genomen, daarna een jaar van alles gedaan, in een slijperij gewerkt (vies werk) en in een kruidenierswinkel in Epe in het magazijn.
Mijn broer Arend en ik zaten meestal in de zelfde vriendenclubjes. Met uitzondering van een korte periode van mijn 12e tot mijn 16e, omdat ik op de Mulo zat en Arend in Epe op de LTS.
Met de opkomst van de popmuziek is er veel veranderd in mijn leven, zelf maak ik in generaties nog steeds het onderscheid “vóór en nà het ontstaan van de popgeneratie”. Omdat ik vanaf mijn 16e werkte en eigen inkomen had, ontstonden nog veel meer mogelijkheden in mijn leven. In die tijd ging ik bijna wekelijks naar optredens van bands. Veel stromingen in de muziek lijfelijk ondervonden. Arend en ik werden beiden lid van de werkgroep van de jeugdsociëteit Epe, zaten samen in de vredesgroep, werden actief lid van de locale afdeling van de PSP in Epe.
Twee jaar achter elkaar gingen we in de zomervakantie naar Texel Op de bromfiets. Toen een hele onderneming en een hele dag reizen. Op Texel probeerde ik zoveel mogelijk optredens in Sarrasani, een schitterende poptempel in een grote westfriese boerderij, bij te wonen. Alle grote bands van toen heb ik wel gezien, Jan Akkerman en Cuby & Blizzards heb ik van het allereerste begin meegemaakt, deze probeer nu nog steeds 1 keer per 10 jaar te zien.
In 1969 kreeg ik mijn eerste vaste vriendinnetje, Jeanette in Epe. Turbulente tijden, daar begon de “hippieperiode” echt, lang haar tot over de schouders, in 1970 de eerste lelijke eend, nog meer mogelijkheden. Ik voelde en gedroeg als een ‘alternatieveling”.
Periode 1970-1975
1970-1973, werkzaam als verzorger/begeleider in een gezinsvervangend tehuis voor lichamelijke gehandicapten. Fantastisch leuke periode, onregelmatige diensten, slaapdiensten, later nachtdiensten.
Ik was de eerste manlijke verzorger in een werkgemeenschap van meiden, veel uit een gereformeerd milieu, ondanks mijn toen zeer lange haren werd ik daar op handen gedragen. Voor het grootste deel woonachtig in Epe in het ouderlijke huis bij mijn toenmalige vriendinnetje Jeanette. In 1970 oprichter en bestuurslid van Open Jongeren Centrum “de Trap” in Epe. Het tijdperk van vrije relaties, onregelmatige werktijden en nachtelijke verblijfplaatsen, een zeer idealische levenshouding, alle vrije tijd in de toenmalige hippiescene in Epe. Naast het jongerencentrum de Trap 2 jaar met dezelfde vriendengroep actief in een zgn. deelgenootschap met de kunstenaar Max Arab in Oene. Op de deel van zijn boerderij allerlei weekenden georganiseerd, theater, vrije expressie, film, kortom erg veel lol en nieuwe ontwikkelingen.
De jaren 1971-1974 de parttime opleiding MBO Inrichtingswerk aan sociale academie de Grundel in Hengelo afgemaakt. Aansluitend de parttime opleiding HBO Cultureel werk aan sociale academie begonnen.
1973-1974, werkzaam als groepsleider BJ internaat Valentijn. Mijn vader was apetrots, want ik verdiende in die tijd al méér dan mijn vader. Vooral het eerste jaar in dat meisjesinternaat was voor mij een ware beproeving. Ik moest mijn veel te idealische en haast antiautoritaire levenshouding bijstellen. In een groep met 12 moeilijke meiden van 14 tot 16 jaar hield dat geen stand. De daarop volgende jaren ging het stukken beter en was ik t.o.v. mijn 2 vrouwelijke collega’s voor de groep juist een rustpunt. In die periode had ik één op de drie nachten slaapdienst op het internaat.
Begin 1974 raakte het uit met Jeanette, ze kon me niet meer volgen in mijn belevingswereldje en bleek de laatste 1½ jaar een verhouding met een ander te hebben.
Ik leerde in de Trap José kennen, die in Epe de opleiding bezigheidstherapie deed. Een tijdje met haar in een garage samengewoond en later in een zomerhuisje in Epe.
Periode 1975-1976
José had inmiddels haar opleiding afgerond en ook werk in Nunspeet. We kregen via haar werk een nieuwbouwwoning aangeboden aan de Frans Huismanstraat. Voorwaarde voor de (christelijke) wooncorporatie was dat we getrouwd waren, we moesten dus trouwen voor een huis.
Daar zaten we dan, midden in een gloednieuwe wijk met veelal net getrouwde stelletjes, wat een burgerlijkheid, stijfheid en schijnheiligheid en dat onder bijna leeftijdsgenoten. Met onze tuin vol wietplanten, ja het waren the seventies, waren we echt buitenbeentjes.
1975 een jaar lang 3 dagen in de week medewerker Vorming en Onderwijs in hetzelfde BJ internaat, ik gaf handenarbeid en deed allerlei vormingsactiviteiten w.o. muzikale vorming.
1975 aan het eind van het 2e jaar gestopt met de HBO Cultureel werk, op het hoogtepunt van `wereldrevolutie´ in de zeventiger jaren. Ik was het Marxisme en Leninisme zat, het werd me allemaal te zweverig, te weinig pragmatisch. Ook speelde een belangrijke rol dat begin 1976 José per ongeluk in verwachting was, ik moest alleen de kost gaan verdienen, dus kwam ik als mentor begeleide kamerbewoning, terecht bij stichting de Opbouw (vh Noordhoorn) in Apeldoorn terecht.
Periode 1976-1979
In het najaar van 1976 ons eerste huis gekocht aan de 1e Wormensenseg in Apeldoorn, net nadat onze eerste zoon Maarten was geboren. Oei, wat ging je leven daarvan weer op de helling, papa en mamma spelen, maar dan in het echt. Mijn baan als mentor begeleide kamerbewoning was erg leuk, we waren hiermee één van de eerste pilots in Nederland in de kinderbescherming, erg leuke collega’s, heel veel dynamiek, heel veel ruimte voor eigen invulling. Doelstelling was, ‘het bieden van experimenteerruimte aan gehospitaliseerde kinderbeschermingspupillen in het kader van verzelfstandiging’, dus een huis vol met moeilijke pubers tot 21 jaar (toen nog de meerderjarigheidsgrens). Onze unit liep binnen de kortste keren als een trein, mede doordat ik een collega had waarmee het ontzettend goed klikte.
Het bieden van experimenteerruimte werd heel expliciet door ons uitgedragen, dus als onze pupillen wat gewend waren en een basis zelfstandigheid hadden, zaten we ze niet teveel op de huid. Dat hield in dat er periodes waren dat we weinig tijd aan het trainingscentrum (het TC) hoefden te besteden. Veel vrije tijd kon ik wel gebruiken, want ons huis moest nog helemaal verbouwd en gemoderniseerd worden.
Omdat ik me in de rustige periodes toch schuldig voelde over de korte werktijden, bood ik mijn diensten anderzijds binnen het internaat aan. Noordhoorn, nu NOVE, kende een internaat met 2 leefgroepen, een crisisinterventie centrum en 3 TC´s gericht op verschillende stadia in de zelfstandigheidtraining, dus ik deed naast mijn eigen functie als mentor ook algemene diensten, telefonische oproepbaarheid in crisissituaties binnen het hele internaat. Ik heb wat `brandjes` geblust die periode, in turbulente situaties kon ik altijd heel goed mijn hoofd koel houden en als het moest dan kon ik blijkbaar goed autoriteit uitstralen, dat had ik ondertussen wel geleerd.
Begin 1979 werd onze 2e zoon Timo geboren, deze keer gepland. Het hebben van kinderen veranderd veel in een mensenleven. In onze vriendenkring raakten (kinderloze) stellen wat op de achtergrond en we zaten binnen de kortste keren tussen de stellen die gingen scheiden. Ook begin 1979 solliciteerde ik voor de `grap` op een vacature in Zwitserland op het Nederlands Astmacentrum in Davos. Blijkbaar moet je het dan worden, want eigenlijk had ik het erg naar mijn zin. Ik heb me min of meer door José laten overhalen de baan toch aan te nemen.
Periode 1979-1981
We hebben 2 jaar aan de Simondstrasse 13 in Davos-Platz, Zwitserland gewoond. Ik was werkzaam als groepsleider in een leeftijdsgroep van 12 jongeren rond de zestien, met ernstige astmaproblemen. Wederom een erg turbulente tijd, Maarten was bijna 3 en Timo net een half jaar en dan in een bonte (bijna losgeslagen) gemeenschap van bijna 100 Nederlanders in het heerlijke stijve Zwitserland wonen.
We waren dan ook de `bonte honden` van Davos, (verkleed)feesten in de personeelsbar, veel te veel drinken, veel buitenechtelijke relaties, kortom, een wilde bende, maar ook erg leuk.
Het feitelijke werk in de groep was voor mij een makkie, leuke makkelijk toegankelijke pupillen in vergelijking met wat ik gewend was.
Heel anders ging het met onze huwelijksrelatie, op het nippertje zijn José en ik bij elkaar gebleven.
Midden 1980 belde mijn oudste zus dat mijn vader in het ziekenhuis lag met vage geelzuchtverschijnselen. Intuïtief heb ik vanaf mijn werk José gebeld dat ik direct naar Nederland wilde, we hadden toen een camper en ik had net een vrij weekend van 4 dagen. Dat bleek maar goed ook, mijn vader bleek alvleesklierkanker te hebben en is de dinsdag na dat weekend overleden aan de complicaties van een zware buikoperatie. Mijn vader was met 59 nog vrij jong en ik heb het eind eigenlijk niet zien aankomen, ondanks dat ik het intuïtief haarscherp heb aangevoeld. We gingen niet voor niets acuut naar Nederland, dat was een pure impuls. Nog steeds vind ik het erg jammer dat ik niet met mijn vader heb kunnen praten over zijn naderend eind, vooral omdat ik achteraf onderken dat mijn vader dat heel nadrukkelijk wel heeft geprobeerd. De laatste avond toen ik met José alleen bij mijn vader was op intensive care was ik veel te rationeel en optimistisch, de ontwikkelingen gingen veel sneller dan ik kon bevatten, ik wilde het gewoon niet geloven. Pas toe we naar huis reden had ik in de gaten hij al aan het sterven was en toen ik thuisgekomen mijn broer en zussen wilde meenemen terug naar het ziekenhuis was het al te laat. Eigenlijk had ik nooit stilgestaan bij een overlijden van mijn vader, het verraste me volkomen. Ik voel me nog vaak schuldig dat hij in het laatste levensjaar zijn eerste echte Hofmeijer´kleinkinderen waar hij zo trots op was, zo weinig heeft gezien. Vooral Timo was 6 maanden toen we naar Zwitserland gingen en bij zijn sterven anderhalf. Hij is dan wel één keer bij ons geweest in Zwitserland, maar ik vergeet nooit dat hij in het ziekenhuis vroeg ´wie is dat kleine mannetje, toen hij Timo na een lange tijd terug zag.
Door het overlijden van mijn vader, door de relationele puinhoop die we er in Zwitserland van hadden gemaakt, door het gegeven dat we Maarten niet aan het stijve Zwitserse schoolregiem wilden toevertrouwen (hij zou leerplichtig worden) en de uitschakeling tengevolge van een skiongeval begin 1981 (gescheurde kniekruisbanden), wilden we aan het eind van het 2 jaar contract terug naar Nederland.
Periode 1981-1984
Terug in Nederland kon ik meteen van 1981-1983 weer aan de slag als mentor begeleide kamerbewoning bij wederom stichting de Opbouw nu met minderjarige Vietnamese bootvluchtelingen.
We woonden in de wijk de Maten in een (dure) huurwoning in de vrije sector.
Qua werk een goede periode, behalve de huizen in Apeldoorn waar ik mijn eigen pupillen had, ondersteunde ik parallelprojecten van de stichting in den lande.
Steeds nadrukkelijker werd mijn werkbeleving in het welzijnswerk verstoord door een, naar mijn mening, slechte werkhouding van welzijnswerkers in het algemeen. Te soft, een uitgebreide (neuzel)vergadercultuur en veelvuldig geconstateerd puur plichtsverzuim stoorden mij.
Rond 1983 kreeg ik steeds nadrukkelijker ideeën om totaal van werk te veranderen. Om zo snel mogelijk nieuwe kennis en vaardigheden op te doen ben ik toen begonnen met de Avondopleiding HEAO, door mijn achtergrond en de keuzemogelijkheden van de school de Economisch Juridische richting. Eigenlijk niets eens met de opzet of verwachting dat ik dat zou afmaken. Desondanks hoorde ik bij de 7 van de 35 die gelijk met mij begonnen en regulier slaagden.
Het was wel een kwestie van helemaal opnieuw beginnen, ook financieel moest ik onderaan opnieuw beginnen, dus onze mooie Zwitserse camper werd verkocht om de switch te financieren.
Vrij snel kwam ik terecht bij Centraal Beheer Bedrijfsverzekeringen, na een korte periode als schadebehandelaar aansprakelijkheidsverzekeringen voor gemeenten, daarna als relatiebeheerder in een pilotproject, toen de pilot werd afgeblazen en er gereorganiseerd werd, bij de toenmalige Automatiseringsdivisie van CB als systeeminstructeur personeelssystemen.
Periode 1984-1985
Omdat we veel te duur woonden, verhuisd naar een goedkopere huurwoning aan de Warenargaarde in Apeldoorn. Door de HEAO een eenzijdig tijdperk, werken (nog steeds bij CBA), studeren of naar school. In zekere zin raakte ik sociaal geïsoleerd, er was puur geen tijd naast die verplichtingen en het gezinnetje.
Periode 1985-1996
Weer een huis gekocht aan de Houtsnijdershorst in Apeldoorn, fijn huis, leuke buurt en gezien alle verhuizingen aan de kinderen de belofte dat we daar langere tijd zouden blijven wonen.
In 1987 geslaagd voor de HEAO, dus weer ruimte voor andere dingen.
De baan die ik had beviel erg goed, ik reisde door heel het land naar allerlei bedrijven met personeelssystemen. Aanvankelijk lag het accent op salarissystemen. Met de opkomst van de PC kwamen systemen voor personeelsinformatie steeds meer in zwang. Mijn functie werd systeemconsultant en ik deed in den lande grote implementaties, gaf klassikale opleidingen in het opleidingscentrum of bij bedrijven, deed gemiddeld 1 dag in de week telefonische support. Jammer genoeg werd de automatiseringsdivisie verkocht aan Raet, nog jammerlijker zag ik de teloorgang van Raet aankomen. De business unit Salarissystemen & Personeelsinformatie (Raet S&P), maakte met 40 man na de overname in de eerste geconsolideerde balans de Raet (een concern met 2750 man) na allerlei spraakmakende overnames, een brutowinst van 20 miljoen, waarbij de winstbijdrage van S&P 9 miljoen was. En er kon en mocht niets geïnvesteerd worden in mijn troetelkindje het personeelsinformatiesysteem. Ik vind het uitermate frustrerend dat reorganisaties vaak erg veel kosten (niet alleen voor het personeel) en zo weinig opleveren.
In 1991 kreeg ik een riant aanbod om voor 2 jaar een systeemconversie voor de personeelssystemen bij Talens te doen, dus ik hoefde niet lang na te denken. Talens (toen nog onderdeel van AKZO) werd verkocht aan een Japanse eigenaar, dus de salarisadministratie moest verzelfstandigd worden, de administrateur helemaal opgeleid en het personeelsinformatiesysteem moest nieuw opgezet worden.
Een klus waar ik erg veel plezier aan heb beleefd, leuke collega’s, boeiend bedrijf.
Helaas toen het contract afliep was er een behoorlijke recessie en wat ik van oud Raet collega’s hoorde was, zoals ik al vreesde, één en al ellende, Raet werd weer overgenomen door Getronics, dus er was geen weg terug.
Als freelancer kon ik als focusprogrammeur op mainframe aan de slag, eerst in Veghel, bij Campina Melkunie, later bij Centraal Beheer. Ik werkte op uurtarief met tussenkomst van (bij voorkeur kleine) detacheringbureaus. Na 2 jaar als freelancer werd ik gevraagd in dienst te komen bij Astra Informatica een klein detacheringbureau, waarvoor ik al geruime tijd als freelancer werkte.
Via Astra heb ik totaal 8 jaar aaneensluitend allerlei detacheringprojecten gedaan.
Tussendoor allerlei verbouwingsprojecten in het huis, keuken vernieuwd, tuin vergroot, zolderverdieping helemaal verbouwd tot (zoals de jongens dat noemden) penthouse met 2 ruime slaapkamers met dakkapellen. De jongens inmiddels een eind op weg in het algemeen voortgezet onderwijs en vergen minder constante aandacht. Rond 1995 gaan we met een aantal vrienden regelmatig naar de kroeg en begin ik met vrienden een bandje waarin ik zing en mondharmonica speel. In het bluescafé zie ik weer regelmatig live muziek en mijn passie voor muziek uit the seventies bloeit weer op. Weer helemaal terug bij de blues.
Periode 1997-2000
Beide kinderen studeren in Utrecht en wonen daar op kamers dus we mochten weer verhuizen
We kopen nu een vrijstaand huisje uit 1930 aan de Groeneweg in Apeldoorn, voor het grootste deel nog in de oorspronkelijke staat. Na een grondige verbouwing, nieuwe CV, keuken, achterhuis met nieuw toilet, nieuwe badkamer, een geheel opnieuw aangelegde tuin, het buitenwerk helemaal opgeknapt en geschilderd. En een droom, ik kan een nieuwe schuur achter het huis laten bouwen en inrichten als eigen muziekruimte. In 1999 een nieuw bluesbandje geformeerd, de oefenruimte achter het huis, zwaar geïsoleerd om geluidsoverlast in de buurt te voorkomen. Toen het huis klaar was, was ik aanvankelijk heel blij en trots, het was echt een plaatje met een prachtige tuin. Maar de vrijstaande huisjes stonden wel erg dicht op elkaar, dat mooie straatje stond wel stampvol met auto’s, de buurvrouw direct naast ons was echt hinderlijk gestoord. Langzaam maar zeker bekroop mij ook een gevoel van onbehagen.
Maarten ontmoet in Sevilla Erin en raakt smoor verliefd, ze komt uit California, de eerste serieuze schoondochter dient zich aan. Vanaf september 1999 is ze zoveel de vreemdelingenwetgeving dat toestaat in Nederland en woont dan bij Maarten.
Periode 2000-heden
Toen José op een gegeven moment aangaf dat ze wel in was voor een ander huis, wat meer in het buitengebied, sprong ik bijna een gat in de lucht. De Groeneweg was een compromis, José voelde zichzelf meer een stadsmens, ik mijzelf een buitenmens. Eind januari 2000 tekenden we een voorlopig koopcontract voor de Zwolseweg 358 in Wenum Wiesel, weer een huis uit 1930, weer vrijwel in de oorspronkelijke staat, maar nu met een erf van 2100 vierkante meter. En op dat erf lag een heuse tennisbaan met gravel. Niet dat we wilden tennissen, maar financieel was het daardoor mogelijk, want als we de tennisbaan zouden ruimen en er een fantastische tuin van zouden maken…………………
De inkt van het koopcontract was amper droog en daar waren Maarten en Erin. We gaan trouwen, het is zo´n gedoe met die vreemdelingendienst, bij elkaar blijven willen we toch, zeiden ze.
Daar hadden we in onze (ook financiële) planning helemaal niet mee gerekend. In eerste instantie wilden ze met de fiets naar het stadhuis, er eigenlijk niets bijzonders aan doen, enzovoort. Binnen de kortste keren zag het ernaar uit dat er alleen al uit Amerika 20 mensen wilden overkomen. De datum werd vastgesteld op 1 april 2000, dat was te kort om een feestlocatie te huren. We besloten een sleutelovereenkomst met de verkopers van het huis tekenen, de overdracht was immers afgesproken op 1 juni 2000. Op de tennisbaan kon je wel een partytent kwijt voor het meer formele gedeelte (met de ouderen en familie), in het huis konden alle vrienden uit Utrecht en de VS wel verblijven en daar konden ze hun eigen houseparty organiseren. Een leuke bruiloft, erg aardige familie uit California, die het wel leuk zouden vinden om het feestje begin juni, het moment dat wij dachten te verhuizen, in California voor de rest van de Amerikaanse familie nog eens over te doen.
In 2001 gaat Astra Informatica, erg hard gegroeid in de korte tijd dat ik in dienst ben, naar de beurs. Drie directeuren groot aandeelhouders cashen zo´n 20 miljoen de man. Ik zat ondertussen in de Ondernemingsraad en had het bij Astra eigenlijk best naar mijn zin. Doch ik zag de bui al hangen, die directeuren wilden veel vrije tijd om dat geld op te maken. Het credo was al snel, we moeten fuseren, dat is veel beter voor ons. Het nieuwe avontuur werd Aino, (A in O) een heel spitsvondig logo van de letter A binnenin de letter O, bijna het kenmerk van de anarchistische beweging. Een nieuwe organisatie uit een fusie van Avalix en Astra Informatica. De eerste maanden in de voorlopige COR gezeten, maar bij mij voelde het al vrij snel niet goed. Aardige mensen, goede bedoelingen, maar een praatcultuur bij uitstek, het leek wel of ik weer in het welzijnswerk was beland. Het kostte allemaal wel een paar centen, maar dan ontstonden er creatieve ideeën. Veel duurbetaalde nieuwe functies voor vriendjes van de holdingdirecteur René Vos.
Bijna alle medewerkers liepen met hun hoofd in een paarse wolk, de kleur van het nieuwe logo. Ik liep weer met een heel sterk déja vue gevoel, dit had ik vaker gezien, al snel had ik de beslissing genomen me niet verkiesbaar te stellen voor een nieuwe OR-functie.
Me maar teruggetrokken op mijn opdracht, niemand wilde eraan geloven dat dit niet goed kon gaan. Ik heb geprobeerd weg te komen, maar ik was boven de vijftig, het lukte niet. In de loop van het eerste jaar was er al een achterstand in de facturering van een half jaar en dat bij een detacheerder met als enige inkomsten factuurabele uren.
Mijn moeder is ongeveer 1 jaar na het overlijden van mijn vader gaan samenwonen met een man die ook net weduwenaar was geworden. Een, in mijn beleving, van het begin af vreemde en onsympathieke man, stug, bot, racistisch. Ik heb altijd geprobeerd mijn moeders keuze te respecteren en dit zeker naar haar toe voor me gehouden. Vanaf 1981 heeft mijn moeder met deze man samengewoond. Rond 2001 begon mijn moeder erg achteruit te gaan, ze was duidelijk aan het dementeren. Ze woonden de laatste periode in een seniorenflatje in Vaassen. Rond die tijd was het uitermate onplezierig bij hen op visite te komen. Ze hadden voortdurend ruzie met elkaar en vooral de houding van Thele (zo heet hij) was bijzonder onprettig. Begin 2002 ging de situatie dusdanig achteruit, dat een opname in een verpleegtehuis noodzakelijk was. Vrij kort na die opname vertelde Thele dat hij een andere vriendin had. Zomer 2002 ging mijn moeder hard achteruit, Thele raakte op de achtergrond, hij liet zich minder zien. Het verpleegtehuis is vlak bij ons huis, we gingen zeer regelmatig bij mijn moeder op bezoek. Het bijzondere was, dat mijn verstandhouding met mijn moeder sterk veranderde. Aanvankelijk had haar ziekte tot gevolg dat minder prettige kanten van haar karakter de boventoon voerden. Het laatste jaar was dat totaal anders, ze was heel lief, aandoenlijk, toonde veel meer menselijke belangstelling, vooral ook voor onze kinderen. Wanneer dat mogelijk was, haalden we haar op en gingen met de auto rondrijden in de omgeving. Het korte termijn geheugen was rampzalig, maar in Epe en Heerde herkende ze frappant veel en reageerde ze heel spontaan. Eind 2001 ging de situatie hard achteruit. Met mijn broer en zussen hebben we de laatste maanden veel tijd en aandacht aan haar besteed.
September 2002 viel het doek, na maanden van schandalen in de pers, Aino was failliet. Doodzonde, een sprekend voorbeeld van een totaal onnodig faillissement. Gerard Sandering, directeur groot aandeelhouder van Centric, nam in oktober 2003 een deel van de failliete activiteiten over. Ik tekende een nieuw contract op 2 oktober, maar bij wat voor een bedrijf? Eind januari kreeg ik een brief dat per 1 januari 2004, iedereen van Aino kreeg een nieuw contract aangeboden, éénzijdig werden de eerdere arbeidsvoorwaarden weer veranderd (verslechterd dus). Dit was een harmonisatie, weer eens wat anders dan een reorganisatie. Er was opnieuw sprake van een diepe economische recessie, vooral in de ICT, niemand durfde ergens tegenin te gaan. Emotioneel begon de schoen bij mij steeds meer te wringen, ik mag me blijkbaar alleen maar schikken in situaties die anderen laten ontstaan.
Die periode was voor José en mij sowieso een gevoelige periode. Timo & Manon gingen eind november getweeën op wereldreis, eerst Thailand, Laos, Vietnam en China en later naar Nieuw Zeeland Maarten & Erin emigreerden december 2002 naar de VS. Dat was een rare gewaarwording, we voelden ons ‘onbestorven kinderloos’ .
Op 2e kerstdag 2002, had ik met mijn familie afgesproken dat we allen naar ons huis kwamen en mijn moeder ophaalden. Ze had een paar heldere momenten en reageerde heel erg leuk. Ik zal het nooit vergeten, ze reageerde zelfs heel erg emotioneel toen we via de webcam contact hadden met Maarten & Erin in Los Angeles. Eind januari 2003 was de situatie zo slecht, dat we met z’n allen ruim een week hebben gewaakt. Het laatste weekend van januari zagen we aankomen dat het niet lang meer kon duren.
Ondanks mijn aversie tegen Thele hebben we uitvoerig geprobeerd hem hierbij te betrekken, doch hij ging hier nauwelijks op in. Hij had met zijn nieuwe vriendin een reisje naar Zwitserland geboekt en wou dat niet annuleren. Toen mijn moeder overleden was hebben we hem nog gebeld in Zwitserland, hij reageerde zo bot dat voor mij de maat echt vol was. Vooral op mijn initiatief hebben we hem rond de begrafenis overal buiten gehouden. Achteraf ben ik heel blij dat hij in die periode niet als dissonant aanwezig was. We hebben op een heel waardige en gevoelige manier met z’n allen die laatste periode met mijn moeder beleefd en ik weet haast zeker dat mijn moeder dat ook zo ervaren heeft, ze is heel vredig gestorven. Ik had nooit een echt innige band gehad met mijn moeder tijdens mijn leven., hoewel de verstandhouding op zich goed was. Dat heb ik altijd maar als een soort gegeven geaccepteerd. Ik ben dan ook erg blij en dankbaar dat ik die laatste periode met mijn moeder met een goed gevoel heb kunnen afsluiten.
Maart 2003 kom ik voor het eerst in de ‘leegloop’, mijn opdracht bij Achmea Inkomensverzekeringen was afgelopen en ik had geen vervolgopdracht. Bijna aansluitend in april 2003 zijn José en ik een vakantie gepland bij Maarten & Erin, we hebben een dag of 12 met een Camper in Amerika rondgetrokken. De avond voor ons vertrek kondigde Erin, weliswaar heel prematuur, aan dat ze net zwanger was. Ons eerste kleinkind was dus op komst, een rare gewaarwording, je wordt opa.
Terug in Nederland heb ik zelf veel initiatief genomen om mijn werk veilig te stellen. Ik heb 4 maanden in Eindhoven doorgebracht bij XCent, een dochteronderneming van Centric. Daar werd ik geconfronteerd met een bijzonder onprettige bedrijfscultuur. Onplezierige onderlinge verstandhoudingen en naar klanten toe een voor mij erg onwennige klantonvriendelijke houding.
Toen ik begin september 2003 zonder enige vorm van overleg naar een cursus werd gestuurd met de verplichting om een studieovereenkomst aan te gaan en dat ook nog naar een cursus waar ik zelf niet voor in was. De communicatie hierover ging zelfs via de post. Toen knapte er bij mij iets.
Begin september heb ik mij ziek gemeld. Half december 2004 in het kader van arbeidstherapie op P&O personeelsdossiers opgeruimd van afgevloeide personeelsleden, heel passend.
Inmiddels waren Timo & Manon terug van hun wereldreis. 17 december 2003 wordt onze eerste kleinzoon Seth geboren. Omdat José zou gaan kramen, stuurde het toenmalige hoofd P&O mij mee naar South Pasadena. Dat had ik niet verwacht, dat ik zo overrompeld zou worden door een kleinkind, wat een mannetje, hij leek in zijn reacties zo op onze eigen zoon Maarten.
In februari 2004 opnieuw naar Eindhoven, nu bij Centric IT-solutions. Wellicht kon ik terugkomen in mijn oude expertisegebied personeelssystemen. Hoe dan ook, ik kon daar niet aarden, het zelfde gevoel als de periode bij XCent kwam heel nadrukkelijk terug. April 2004 vond ik zelf een focus mainframeopdracht voor 1 dag in de week bij ABN/AMRO in Amsterdam.
Medio juni 2004 dacht ik mogelijkheden te zien met de oprichting en opzet van een expertisecentrum Business Intelligence, het EC-BI. Omdat ik in Eindhoven geen verdere perspectieven zag ben ik daar teleurgesteld gestopt met mijn werkzaamheden.
Serieus geprobeerd iets van het EC-BI te maken, maar op één of andere manier bleef ik me genegeerd en niet serieus genomen voelen. Omdat er totaal niets van de grond kwam heb ik er zelf voor gezorgd dat mijn opdracht bij ABN/AMRO voor een periode van 3 maanden vernaderde in 36 uur, dus fulltime.
Mijn idee daarachter was, om een periode bij Centric uit beeld te zijn en te proberen iets anders te vinden. In de opdracht had ik het zoals vanouds best naar mijn zin. Gewoon werken en geen gezeik aan je kop.
Op 31 januari 2005 onze 2e kleinzoon Mos geboren, gelukkig ook een kleinkind in Nederland.
Rond die tijd 2005 liep de opdracht bij ABN/AMRO af. Voor de zoveelste keer had ik mijn netwerk geactiveerd en was druk doende werk te vinden op freelance basis.
Begin februari was ik met een hardnekkig griepje thuis. Op een donderdagmiddag, eigenlijk had ik voor ogen me de maandag daarop volgend beter te melden, had ik een afspraak met een detacheringbureau voor een mogelijke freelance opdracht. Tijdens het gesprek daar bleek dat ik ook door Centric was aangeboden op die opdracht. Dat had bij de opdrachtgever verwondering gewekt. Centric had mij hierover niet geïnformeerd. Tijdens dat gesprek heb ik daarop erg emotioneel gereageerd.
Op vrijdagmiddag, de dag erna, werd ik thuis gebeld door mijn Unit manager. Ik werd geacht de maandag daarop volgend een cursus te volgen en daarna voor 3 maanden een stage te lopen bij IT-solutions. Het was geen overleg, het was gewoon een decreet. Toen ging ik definitief onderuit!
(Gerrit heeft dit tot hier geschreven en aan ons achter gelaten)